Warm winterkamperen aan de Waddenzee

In de donkerste maanden van het jaar houden ook de meeste kampeerders liefst een winterslaap, we kruipen onder onze dekentjes voor de televisie en komen pas bij het ontluiken van de bloemblaadjes weer naar buiten. Wie de vrieskou trotseert, ontdekt nochtans dat het magisch kamperen is in het laagseizoen: de natuur is stil en vaak ontroerend mooi, campings zijn opmerkelijk rustig, de sterrenhemels onvergetelijk en als extraatje is er geen enkele mug te bespeuren.
Op naar het bos

Pikdonker en steenkoud is het wanneer we op vrijdagavond laat aankomen op het kampeerterrein. Het was best wel een eindje rijden in volle avondspits naar dit noordelijke stukje Nederland. De stilte overvalt me en ik voel de stress van mijn schouders glijden terwijl ik de koele boslucht opsnuif. Ik hoop dat we een mooi plekje hebben uitgekozen, helemaal achteraan op het terrein, met als enige buren de bosbewoners. Met onze hoofdlampjes op knoeien we wat met het tentzeil en de stokken. Het is een model dat we niet gewend zijn: een zogenaamde geodetische tent met gekruiste stokken die overal met velcrostrips vast worden gemaakt aan het zeil. Bestand tegen alle soorten weer, maar de eerste keer net iets moeilijker om op te zetten. Gelukkig geven de ritsen en touwen licht in het donker, zodat ons huisje van tentdoek een half uurtje later toch recht staat. Ik nestel me knus in mijn mummieslaapzak met mijn warmwaterkruik, koud heb ik het al lang niet meer. Fluisterend liggen we naast elkaar en luisteren naar de geluiden van het bos. ‘Oehoe’, roept een uil spookachtig dichtbij, of is het mijn verbeelding?
Ochtendstond heeft kou in de mond



Uit een warme slaapzak kruipen is een stuk moeilijker dan er in. Gelukkig stopte ik mijn trui en broek lekker mee onderin de slaapzak zodat ze voorverwarmd zijn. Het houtkacheltje buiten brandt al en ik hoor Gidus, een van de uitbaters van de camping, komen aanlopen met onze ontbijtmand. Het is de geur van verse koffie die me uiteindelijk toch naar buiten lokt. Een waterig zonnetje komt piepen terwijl het zwarte goud de slaap uit mijn ogen verdrijft. ‘Gak-gak-gak’, een troep ganzen vliegt met veel vertoon hoog in de lucht, dan is het weer volkomen stil. Buiten is alles nog vochtig en kil, dus voor het ontbijt trekken we naar de knusse tuinkas (serre?) die als shelter voor alle kampeergasten dient. Naast de vintage Chesterfield zetel brandt de kachel gemoedelijk en ik smul gulzig van alle lokale lekkernijen, het verse brood is knapperig en zelfs nog een beetje warm. Van zo’n nachtje in de koude slapen, krijgt een mens een serieuze eetlust. Nog meer lekkers is te vinden in Den Oever, waar elke zaterdagochtend de ZeeVerse vismarkt doorgaat. Ik hoop op mosselen voor op het kampvuur maar daarvoor zijn we net te laat, het aanbod is afhankelijk van wat de vissers de dag voordien hebben binnengebracht. Maar een hoopje pijlinktvissen en een stevige moot zalm doen me ook watertanden, al ben ik meer dan blij dat de vis ook vakkundig wordt schoongemaakt. Terug op de camping gaat alles met wat kruiden op buiten op het vuur om even later te smullen van een hartverwarmende lunch.
Wadlopen is niet voor watjes




Of ik al een keertje aan wadlopen heb gedaan? Wat lopen? Nee, wadlopen! Hier vlak bij het Werelderfgoed Waddenzee zijn wadlooptochten de normaalste zaak ter wereld, voor mij is het volkomen nieuw. Bij laag water maak je een wandeltocht over het wad, een modder- of zandplaat die in een ondiepe zee is ontstaan. Doordat een wad twee keer per etmaal door het getij overstroomd wordt, neemt de stroming slik mee, dat dan bezinkt op plaatsen die tijdens een hoogwaterperiode rustig zijn. Een goede wadlooptenue bestaat volgens de specialisten van De Groot Recreatie uit warme bovenkleding, een regenjas, een short of sportbroekje en veterschoenen die je goed kunt aantrekken. Een korte broek?! Ik dacht bij een winterse wandeling meer aan een lange broek, wollen sokken en laarzen. Maar dat slik zuigt blijkbaar zo hard aan je voeten dat je met rubberlaarzen gewoon blijft vastzitten in de modder en een lange broek wordt sowieso nat waardoor je het al gauw nóg kouder hebt. Na een warme kop koffie met koek vertrekken we vanuit Hippolytushoef al lopend naar het wad. Het weer zit mee want het is droog en de avondzon zorgt nog voor een ietsiepietsie warmte. Na een kwartiertje staan we voor de uitgestrekte moddervlakte. Voorzichtig laat ik mijn ene voet wegzinken in de koude prut. Al gauw volgt de tweede want Ton, onze gids, zet er stevig de pas in. Stilstaan is geen optie want dan zak je nog dieper in het slijk weg met het resultaat dat je amper je voeten nog omhoog krijgt. Al is je haasten ook een risico want het is best een glibberig goedje waar we doorwaden. ’Waarom doe ik dit precies?’ spookt de hele tijd door mijn hoofd. Ik heb sinds mijn kinderjaren niet meer zo in de modder geploeterd. Pas wanneer ik de smaak een beetje te pakken heb, neem ik de tijd om eens rond te kijken naar de overweldigend mooie natuur. De avondzon strooit een gouden gloed over het gladde wad, waarin de donzige wolken weerspiegelen. Zwermen strandlopers vliegen heen en weer om een maaltje bijeen te scharrelen. Het is een sprookjesachtig tafereel en wij zijn de enigen op het wad om het te aanschouwen, we worden er helemaal stil van. De zon zakt verder weg en zorgt voor een zee aan roze, paars en oranje zo ver ik kan kijken. Daarom doen mensen dit dus! Hoe verder we over de plaat wandelen, hoe hoger het water komt. Het lijkt met momenten wel of ik boven op de zee stap. Mijn tenen, die voel ik al lang niet meer. Wanneer anderhalf uur later de boot in het zicht komt, ben ik best opgelucht – mijn warme kleren en droge schoenen zijn daar aan boord, oef – en voel ik me ook lichtjes euforisch. Dat was een belevenis die ik niet gauw meer zal vergeten! Als mijn bevroren voeten het toelieten, deed ik een rondedansje. Op de terugweg worden we getrakteerd op een verwarmende borrel met verse garnaaltjes én, na even turen met Ton’s verrekijker, ook op zeehonden. Op de camping wacht er nog meer natuurschoon: aan de open hemel schitteren ontelbaar veel sterren. Ik nestel me dicht bij het kampvuur met een kop warme chocolademelk tot mijn gezicht en voeten terug helemaal gloeien.



Van bos tot vuur
Van onze tent loop ik zo het verlaten Robbenoordbos in. Vreemd dat hier 100 jaar geleden nog vissen zwommen. Na de inpoldering van het Wieringermeer bleek dat de grond door de hoge grondwaterstand niet geschikt was voor landbouw en werd er een broekbos aangelegd. Nu leven er tussen de zwarte elzen en zachte berken vooral uilen, konijnen, spechten en reeën. Ze lijken op dit moment allemaal in winterslaap te zijn want naast het geritsel van de roestbruine bladeren onder mijn voeten hoor ik helemaal niks. Ik schakel mijn telefoon uit en dwaal op goed geluk wat door het grote bos, het doet goed om de koude lucht in te ademen en te genieten van het groen van het mos en de varens. Mijn koude handen sturen me terug in de richting van de camping, waar ik terug op temperatuur kom door stevig houtblokken te klieven voor het kampvuur. Er is namelijk niets waar ik zo van kan genieten als van buiten kokkerellen. Aardappelen, raapjes, witlof, pastinaak en wortelen plonsen broederlijk in de heksenketel die opwarmt aan de driepikkel boven de vuurschaal. Terwijl alles rustig hangt te pruttelen drink ik een glaasje bourbon met ginger ale en een scheutje esdoornsiroop, het perfecte winteraperitiefje. De worstjes spiezen we op een stokje en bakken we rechtstreeks boven het open vuur. Ik staar in de vlammen en verbeeld me dat ik in Scandinavië ben. Maar wacht eens even, er ontbreekt iets… Maar natuurlijk: winterkamperen doe je heerlijk zónder muggen.




Het bos roept altijd!
Waar?
Omarmd door het Robbenoordbos is het bos roept een bijzondere ecologische camping waar je leeft tussen de bomen en de natuurlijke bosbewoners. Je kiest zelf je plekje uit en de afstand tot je mede-kampeerders. Sta je graag dicht bij de warme douche of volledig ingerichte kas met keuken en kachel? Of liefst in het bos, zo ver mogelijk van alles en iedereen?
Hoe?
Met je tent, camper, caravan of boot, je kunt kamperen zoals jij het wil. Heb je geen eigen kampeermiddel dan logeer je in een volledig ingerichte tent of ecolodge aan de rand van het bos. Is glamping jouw ding? Dan kies je voor de super-de-luxe Airstream caravan: een knusse zithoek, een keukentje, een ingericht terras en zélfs een verwarmd bed wachten je op.
Faciliteiten:
Verwarmd sanitair met warme douches en toiletten
Overdekte vuurplaats (hout verkrijgbaar op de camping)
Ingerichte kas met keuken, tafeltjes, zithoek en kacheltje
Stroompunten
Passantenhaven met 28 ligplaatsen
Ontbijtservice: vers brood, biologische kaas en yoghurt, verse eitjes, biologische sappen, boter en muesli,… staan op bestelling voor je klaar.