De 8 beste stops langs de kustfietsroute: trappen en happen!







De Belgische kust is een paradijs voor fietsers, zeker als je van een culinaire tussenstop houdt. De Kustroute toert niet alleen langs strand en zee maar voert je ook naar knusse cafeetjes, bijzondere brouwerijen en behaaglijke restaurantjes. Perfect om weer op te warmen!
Herinneringen uit mijn kinderjaren zijn onlosmakelijk verbonden met geuren en smaken. Zo denk ik bij vakantie in Blankenberge meteen aan garnaalkroketten, overladen met knapperig gebakken peterselie. De beste ijsjes at ik dan weer in Nieuwpoort, meteen ook de uitvalsbasis van onze fietstocht. Omdat we de volledige kustroute willen volgen, richten we ons voorwiel eerst naar het begin (of einde, zoals je maar wil) van de route in De Panne. Het is grijs en miezerig, niet meteen het weer dat ik zou uitkiezen voor een fietstocht, maar de batterijen van onze e-bikes zijn vol en onze regenjassen waterdicht. Om niet twee keer dezelfde route af te leggen, duiken we eerst een stukje het binnenland in. Langs de Veurnevaart bollen we op een gezapig tempo richting Veurne. Het is niet koud, maar door het troosteloze weer besluiten we al in Wulpen een eerste pauze te houden. Wielrijdersrust het Dorstige Hart, wie kan aan zo’n naam weerstaan?
Dorstige fietsers laven
Stop 1: wielrijdersrust het dorstige hart – wulpen


In de zomer staat op het pleintje naast het water een terras, maar met dit miezerige weer zijn we blij dat het binnen warm en vooral droog is. De jukebox speelt een deuntje en de twee eigen gebrouwen biertjes, het Wulps Blondje en De Stoere Wulp gaan vlot over de toonbank. De broer van de uitbaatster is paardenvisser en van zijn kleine garnaaltjes maakt ze overheerlijke garnalensoep. Ook de garnaalkroketten zijn heel lekker, dixit een vaste klant. We hebben echter nog niet genoeg kilometers in de benen om al een lunch verdiend te hebben en dus gaan we opgewarmd en wel terug op pad.
De vele winkeltjes en cafeetjes in Veurne zien er aanlokkelijk uit, maar nu het eindelijk is opgehouden met regenen, trappen we stevig door op de route van stad naar strand. Vlak bij Adinkerke flirten we met de Franse grens, om eindelijk de zee te begroeten. Zelfs zonder stralende zon of dagjesmensen voelt dit als vakantie. Bij Sint-Idesbald begint onze maag te knorren en navigeren we terug het binnenland in voor een bijzondere lunchstop. Recht tegenover de vliegbasis Koksijde ligt de middeleeuwse abdijhoeve Ten Bogaerde. In het oude abtsgebouw huist het chique restaurant Mondieu, maar in onze natgeregende fietstenue kiezen wij voor de vroegere varkensstallen. Gelukkig zijn die omgetoverd tot een sfeervol café annex microbrouwerij.
Bier rechtstreeks van de brouwinstallatie tot in je glas
Stop 2: huisbrouwerij st. idesbald – Koksijde


Jelle en Simon zijn de twee sympathieke mannen achter het reilen en zeilen binnen de huisbrouwerij. Fier tonen ze ons de brouwinstallatie, vanwaar het bier in de laatste fase naar drie schenktanks boven de bar gaat. “De bieren belanden meteen in je glas, wat maakt dat ze niet met CO2 in aanraking komen vooraleer ze uit de tapkraan komen. Net zoals in de zestiende eeuw, toen de Duinenabdij een eigen brouwerie had. Beter en verser dan hier kun je een Sint-Idesbald dus niet drinken.” We nippen aan de verschillende bieren – blond, rousse, tripel en bruin – waarbij de tripel als favoriet uit de bus komt. Gelukkig wordt onze proeverij vergezeld van verse garnaalkroketjes, vers uit de keuken van restaurant Mondieu. We moeten het immers veilig houden op de e-bike.
Vanaf Koksijde leidt de icoonfietsroute ons een klein stukje het binnenland in voor een prachtig stukje natuurgebied, waar je wonder boven wonder doorheen mag fietsen. De Doornpanne vormt samen met De Hoge Blekker en de Schipgatduinen een aaneengesloten duinmassief van 240 hectare. De rode rozenbottels en de oranje duindoorn geven kleur aan het zandlandschap. Wanneer ik een straatnaambordje met Weg der Hoop spot, komt plots de zon tevoorschijn, perfect voor onze ontmoeting met de garnaalvissers te paard. Dat is pas timing.
Garnalen vissen te paard
Stop 3: strand van oostuinkerke – garnaalvissers te paard











De drie trekpaarden en hun berijders in gele oliejekkers boezemen ontzag in wanneer ze de zeedijk op rijden. Nog meer wanneer ik merk dat eentje van hen een vrouw is. ‘De enige erkende vrouwelijke paardenvisser’ vertelt Nele niet zonder enige trots. Zij houdt net als collega visser Stefaan van paarden, haar man Chris heeft een passie voor vissen. ‘Van jongs af aan begon ik te vissen, simpelweg door een net achter me aan te slepen. Zo ging ik jarenlang samen met mijn vader op pad, nu geef ik de microbe door aan een van onze dochters.’ Chris is duidelijk gebeten door de paardenvisserij, zelfs zijn netten en de gevlochten manden maakt hij zelf. ‘Het is een eeuwenoude vistraditie, puur en met respect voor de zee.’ Ik spring mee op Nele’s kar en ben onder de indruk van het gemak waarmee de Brabander door het mulle zand ploegt. Het is eb en de zee is een heel eindje weg. “Tja, zo’n paard weegt ongeveer een ton en heeft een immense kracht” aldus Nele die met gemak het robuuste dier naar de branding stuurt. Naast het water worden de trechtervormige sleepnetten bevestigd, en de drie vissers navigeren de koudbloedpaarden de Noordzee in. Er staat een strakke wind maar dat lijkt hen niet te deren, ze genieten overduidelijk. Wanneer ze met hun vangst het strand opdraven, stromen mensen en vogels toe. ‘Voor dit visje moet je opletten, het is een pieterman, hij graaft zich in onder het zand en kan je lelijk steken’ informeert Nele de nieuwsgierige toeschouwers, terwijl ze de giftige vis met een tangetje beetpakt. Garnalen worden in de manden gekiept, vissen en kwallen gaan terug de zee in. Ik kijk toe en geniet van deze pure mensen, die hun passie met ons delen. Het licht is van een adembenemende schoonheid, ik word er stil van.
Helemaal verkleumd warmen we ons aan chocolademelk, ik denk aan de paardenvissers die nog een hele tocht te gaan hebben naar huis, waar ze hun paarden verzorgen, de garnalen koken en alle werkgerei klaarmaken voor een volgende tocht. Het is al donker wanneer we langs de verlaten zeedijk ons hotel bereiken. Een warme douche en dan terug de fiets op richting het restaurant.
10/10 voor de kustklassieker
Stop 4: restaurant de roos – Nieuwpoort


“De Roos” bestaat al meer dan honderd jaar, tijdens WO I was het een café waar aan de toog garnaal en droogvisworden werden geserveerd. Chef Steve ontvangt ons ook aan zijn toog voor aperitiefhapjes en een glaasje bubbels, want in het knusse restaurant is het een drukte van jewelste. Iedereen wil natuurlijk proeven van de signature dish: het vispannetje dat met een 10/10 werd bekroond door sterrenchef Luc Bellings. Ik kan hem geen ongelijk geven, de vis is lekker vers, perfect klaargemaakt en zwemt in een lekker sausje, een Belgisch wijntje erbij maakt het af.
Eigenlijk heb ik na ons heerlijke etentje geen zin om nog te fietsen maar er zit niets anders op. Gelukkig is de wind gaan liggen en sjezen we in een rechte lijn (ondanks de wijn) naar een veilige fietsenstalling en een comfortabel bed.
Na een stevig ontbijtbuffet, bevestigen we onze fietstassen en trappen we richting havengeul, waar de gratis overzetboot ons naar natuurreservaat de Ijzermonding brengt. Hier vermengt het zoete water van de Ijzer zich met het zoute water van de zee, wat zorgt voor een bijzonder biotoop voor planten en dieren. Van op de boot spotten we zelfs een zeehond! Ter hoogte van Westende overvalt me de drang om het weidse strand op te fietsen, het zand lijkt me wel hard genoeg. Al na een paar meter zak ik weg, dit was duidelijk geen strak plan. Dan maar weer de zeedijk op, die verderop pal naast de kusttram loopt, niet het meest idyllische stuk van de route.
Gelukkig komt Oostende in zicht én ontwaren we een kraampje met verse kroketten. De batterij van mijn fiets is nog lang niet leeg, maar ik kan wel een opkikkertje gebruiken. Met zicht op zee smul ik van een dampende garnaalkroket, nu kan ik er weer tegen. Langs het indrukwekkende casino fietsen we naar de vistrap, waar de overzetboot ons veilig naar de overkant vaart. Rondom Oostende spotten we nog verschillende kustbatterijen uit de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakten van de Atlantikwall en nu worden ingezet als erfgoed of natuurgebied. Met dit grauwe weer kan ik me perfect voorstellen dat het geen pretje was in de bunkers.
In Bredene is het tijd voor de man/fotograaf om nostalgisch te worden, hier bracht hij immers zijn kinderjaren door. De voetgangerstunnel lijkt plots kleiner en minder eng, de straatjes die hij als zijn broekzak kende, vormen nu een doolhof. Het in zijn herinneringen zo levendige beeld, blijkt in de realiteit helemaal anders. Ik kijk alvast uit naar onze aankomst in De Haan, want mijn vingers zijn verkleumd en mijn billen doen pijn. Eerst bollen we nog een klein stukje terug het binnenland in langs fraaie Belle Epoque villa’s tot bij de Jerseyhoeve.
Melk is goed voor elk
Stop 5: de Jerseyhoeve – de haan



Steffie verwelkomt ons hartelijk op het melkveebedrijf, waar we worden aangestaard door tientallen prachtige koeienogen. Vooral de kalfjes van de Jerseykoeien zijn allerliefst. Terwijl haar man zorgt voor de dieren en het bedrijf, spendeert Steffie heel wat uurtjes aan het verwerken van de verse melk tot ijs, yoghurt, rijstpap en boerenvla. Vooral het hoeve-ijs met duindoornbes intrigeert me, dat zijn toch die oranje besjes uit de Doornpanne? Aan de melkautomaat kan je elke dag verse melk tappen, zoals ze uit de koe komt. ‘Verser en lekkerder zal je ze niet vinden!’ Hoewel het koud en grijs is, stopt de ene auto na de andere op de parking van de hoevewinkel, het is blijkbaar nooit te koud voor een lekker ijsje.
Hoewel het al donker is wanneer we het centrum van De Haan in fietsen, valt mijn mond valt open. Dit is duidelijk de meest idyllische badplaats aan onze kust. Geen hoogbouw (zelfs niet op de zeedijk!) en de charme en grandeur van weleer. Het pittoreske tramstation maakt het helemaal af. Ook ons hotel is een pareltje en ondanks ons verwaaide fietsuiterlijk, worden we hartelijk ontvangen.
Lekker, lekkerder, lekkerst
Stop 6: villa de torre – de haan


Even warm worden we ontvangen door Thibaud bij Villa De Torre. Ik kan me haast niet voorstellen dat deze riante historische villa enkele jaren geleden helemaal vervallen was. Na de restauratie werd het een vis- en zeevruchtenrestaurant met veel aandacht voor goede, lokale basisgrondstoffen en het milieu. Twee dingen die Thibaud nauw aan het hart liggen. ‘Die oestertjes die je net proefde, die komen uit Oostende, lekker toch? Waarom zou ik die uit Frankrijk laten komen? De Noordzee heeft ons zoveel lekkers te bieden. Elke ochtend krijg ik te horen wat er gevangen is, op basis daarvan maken wij onze menukaart op. Vandaag heb ik ook vers gevangen pieterman.’ Gelukkig is die klaargemaakt niet giftig.
Bij het ontbijt klettert de regen tegen de mooie ramen van het hotel. Volgens de buienradar zou het na een uurtje moeten opklaren maar het blijft gieten en dus gaan we gepakt en gezakt met onze regenhoezen op pad. Een strakke wind maakt het zelfs elektrisch stevig trappen. Het regent zo hard, dat ik amper zie waar ik fiets, laat staan dat ik van de omgeving kan genieten. De buienradar is een liegebeest.
Ambachtelijke bakkerij
Stop 7: bakkerij pétris – Wenduine



‘De bakker is gaan slapen’ begroet Peter, de vader van uitbater Tristan, ons met een kwinkslag wanneer we later dan verwacht het schattige Molenaarshuys binnenlopen. Het lijkt wel een sprookjesachtig peperkoekenhuisje. Het rustieke brood, de creatief versierde taartjes en de knapperige pistolets, zien er om ter lekkerst uit. ‘Tristan wist al in het vierde leerjaar dat hij koste wat het kost bakker wilde worden. En niet zomaar een bakker, hij kiest er bewust voor om op ambachtelijke wijze te produceren, met hart en ziel. Daar kruipt dus heel wat tijd en energie in. Ook de patisseriestukken ontworpen en gedecoreerd door Peter zijn echte kunstwerkjes, zijn carrière als grafisch vormgever kreeg een hele andere wending. Gelukkig mogen we alle heerlijkheden niet alleen bewonderen maar ook proeven en ik kan er maar één ding op zeggen: ik denk dat ik naar de kust moet verhuizen.
Lekker bakkie roast
Stop 8: Nord c coffee roasters – Blankenberge


Wanneer we Blankenberge binnenrijden ben ik doorweekt. Druipend van de regen laat Geert ons binnen langs de achterkant van de loods waarin de Nord C huist, hij kijkt ons meewarig aan. Het is er behaaglijk warm en ik kikker meteen op door de geur van vers gebrande koffie. Terwijl Stefanie de bonen in zakjes schept, maakt Geert een latte en een cappuccino voor ons klaar, dat doet deugd. Het sympathieke duo deelt een passie voor koffie en naast het branden van specialty coffee geven ze ook graag de nodige tips mee aan hun klanten. Welke koffie leent zich het best tot welke bereiding? Geert toont ons de verschillende soorten bonen en het brandingsproces. Het is zo gezellig dat we de tijd uit het oog verliezen. Met een zakje vers gemalen koffie en de intentie om een goede koffiemachine aan te schaffen, gaan we de deur uit. Hier kom ik vast en zeker terug om een van de workshops te volgen!
Na onze koffiepauze regent het nog steeds pijpenstelen, ik kan me er niet meer toe brengen nog tot het einde van de route te fietsen, dat stukje kustroute houden we dus voor een volgende keer. Hopelijk bij beter weer.
Liever een kusttripje met de camper? Check dan zeker ook dit tripje naar de Franse kust!